Droom van de vissen. (Marry Verkerk)
Een poos geleden had ik een droom. Ik zag een stromende rivier. Van een hoog punt stroomde de rivier schijnbaar eindeloos, maar toch zeker naar het eindpunt. Ik dacht dat het water uit zou komen in een grote zee, maar opeens zag ik dat de rivier eindigde boven een groot zwart gat. Daar stortte het water met grote kracht naar beneden. Beneden was vreemd genoeg geen water meer te zien, alleen maar kale rotsen.
Opeens was ik een visje in die rivier. Ik kon meedrijven met de stroom, maar ik kon ook tegen de stroom inzwemmen. Heerlijk was het in het water. Helder, koel, verfrissend. Er zat veel zuurstof in het water en ook voldoende voedsel. Ik keek om me heen. Er zwommen veel meer vissen in de rivier.
Maar toen ik wat beter keek zag ik dat er visjes waren die niet tegen de stroom inzwommen. Ze lieten zich gewoon meedrijven. Ze leken ook gelukkig. Ze genoten ook van het heldere, koele, verfrissende water. Maar ze zwommen niet.
Maar toen ik wat beter keek zag ik dat er visjes waren die niet tegen de stroom inzwommen. Ze lieten zich gewoon meedrijven. Ze leken ook gelukkig. Ze genoten ook van het heldere, koele, verfrissende water. Maar ze zwommen niet.
Toen ik nog beter keek zag ik dat er een soort folie om deze visjes zat. Dat maakte dat ze hun vinnen niet konden gebruiken en ook dat hun oogjes en kieuwen zaten hierom dichtgeplakt. De visjes waren zich totaal niet bewust van het grote zwarte gat aan het einde van de rivier. Ook zij dachten vast dat de rivier in de zee zou eindigen. Ze kregen zuurstof door steeds met hun bekjes even boven water wat lucht te happen, dat kon tijdens het rustige drijven wel, maar ik vroeg me af hoe het zou vergaan als ze bij het zwarte gat zouden aankomen.
Ze zouden moeten kunnen zwemen en leven ook in diep water en tegen de stroom in kunnen zwemmen om het leven te redden. Hoe zou ik ze kunnen ‘helpen’?
Plotseling wist ik het: ik moest mezelf een stukje mee laten drijven door de stroom en dan dicht naast deze visjes gaan zwemmen. Met dat ik dat deed en hen voorzichtig aanraakte, werd folie brozer en dunner, er kwamen zelfs gaatjes in! De ogen werden vrij van de folie door deze zachte aanraking. Ogen gingen open en de kieuwen kwamen vrij, ook zij konden nu zuurstof uit het water halen. Het mooiste moment was wanneer de folie bij de vinnen verdween, nu konden ze zelfs tegen de stroom in zwemmen!
Ik zag om me heen: hoe meer visjes bevrijd werden, hoe meer andere visjes in folie er aangeraakt konden worden … Zo werd de groep steeds groter die dapper zwom tegen de stroom in … Op weg naar de hoog gelegen bron van deze rivier.
Alsof God tegen me sprak: dit was geen droom, dit is een visioen. Het heeft een diepe betekenis! Die rivier, dat is de Heere Jezus, de Bron ben Ik, de grote Schepper van alle dingen. Die visjes zijn de mensen. Ik heb ze geschapen. De mensen die Mijn liefde hebben geaccepteerd zijn bevrijd. Ze zijn zo vrij als een vis in het water. Ze stralen Mijn liefde uit. Dat folie om een deel van de vissen is het werk van satan. Satan wil niet dat mensen leven vanuit mijn liefde, hij houdt hun ogen gesloten voor het levensbedreigende gevaar waarin ze verkeren en laat ze denken dat ‘meedrijven op de stroom’ het grootste genot is, maar ze beseffen niet dat ze op deze manier niet hun gaven kunnen gebruiken die ik ze gegeven heb…
De visjes die Mijn liefde uitstralen, worden door Mij gebruikt om ook andere visjes te redden!
Die ochtend dankte ik God dat Hij mij had bevrijd en dat ik een visje mag zijn die Zijn liefde mag uitstralen… Lieve Schepper, wilt U mij gebruiken om andere visjes aan te raken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten