Binnenkort mogen de kinderen van groep 8 afscheid nemen van de kindernevendienst. Zo ook Daniël mijn jongste zoon. Sommige kinderen van groep 8 doen wel mee en sommige kinderen ook niet. Mijn zoon twijfelde of hij wel mee ging doen. Zijn stoere vrienden doen er niet aan mee en hij zelf gaat ook al een tijdje niet meer naar de kindernevendienst. Hij gaat net als zijn oudste broer gewoon naar de kerkdienst. Hij zei me dat hij liever niet mee zou doen met de afscheidsdienst. Ik was teleurgesteld en probeerde hem te overtuigen om toch mee te doen. Uiteindelijk deed hij toch mee...
Maar gister, een paar dagen voor de afscheidsdienst is hij helemaal over zijn toeren. Hij wil niet meer mee doen. Dan komt het hoge woord eruit. Hij doet alleen maar mee omdat ik dat zo graag wilde. Ai, heb ik hem zo zitten pushen? Hij wilde mij een plezier doen. Mij blij maken. Dat is natuurlijk heel erg lief maar het is ook een slechte motivatie geweest, want hij stond er dus zelf helemaal niet achter. Hij is daarmee over zijn eigen grenzen gegaan. Natuurlijk is het prima om iemand een plezier te doen, om iemand te helpen. Ook al kost het je iets maar dat moet wel van harte zijn. Uit bewogenheid, liefde of dankbaarheid. Maar het gaat verkeerd als je daarmee hebt geprobeerd om liefde/goedkeuring te verdienen. Ik proef uit zijn verdriet dat hij dat laatste heeft proberen te doen. Is hij bang mijn liefde te verliezen? Het is lief dat hij me blij wilde maken maar ik probeer hem ook duidelijk te maken dat ik van hem houd wat hij ook doet of kiest en we zullen samen wel een oplossing vinden.
Hoe staat het eigenlijk met onszelf. Het is heel menselijk om aardig gevonden te willen worden. Om angst te hebben hoe mensen over je denken. Maar de Bijbel zegt dat het een valstrik is.
Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. (Spreuken 29:25), Slaven, wees in alles uw aardse heren gehoorzaam, niet met ogendienst als om mensen te behagen, maar oprecht van hart, in het vrezen van God (Kol 3:22)
We moeten geen dingen doen om in een goed blaadje te komen bij God en mensen. We moeten niet op zoek gaan hoe we God en mensen moeten behagen. We hoeven onszelf niet langer te bewijzen.
Door Gods genade mogen we weten dat we aanvaard en geliefd zijn zodat we die liefde en aanvaarding niet meer gaan zoeken in de wereld of bij mensen. We staan bij God al in een goed blaadje door het offer van Zijn Geliefde Zoon staan onze namen in het Boek des Levens. De dingen die we doen moeten voortkomen uit geloof in Gods liefdevolle genade. Uit Liefde en dankbaarheid. Niet om te behagen maar om God alle eer te geven. Dan zijn we onaantastbaar en zijn we werkelijk vrij.
Zo genadig mogen we ook naast onze kinderen gaan staan. Duidelijk maken dat ze onze en Gods liefde niet hoeven te verdienen door goede daden. Dat ze Gods liefde mogen leren kennen en vandaaruit mogen leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten