De Assyriërs waren een zeer gewelddadig en genadeloos volk. Israël was zeer welvarend onder het bewind van de goddeloze koning Jerobeam de tweede. Ze veroverden steeds meer gebied maar er was steeds de dreiging dat Assyriërs aanvallen zouden uitvoeren vanuit het noorden. Tegen dit heidens volk, deze onbesnedenen, moest Jona profeteren dat God hun stad Ninevé zou gaan verwoesten. Omdat Jona bang was, dat de Assyriërs zich daadwerkelijk zouden bekeren en onder hun straf uit zouden komen, vertrekt hij in tegengestelde richting. Als Jona met een boot naar Tarsis probeert te vluchten steekt er een storm op. De scheepslieden komen tot de ontdekking dat Jona verantwoordelijk is voor dit onheil en gooien hem, met tegenzin, overboord. God laat hem opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zit Jona in de vis. Jezus gebruikt deze geschiedenis van Jona als beeld van Zijn dood en opstanding.
"Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel samen met dit geslacht en zullen het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier!" (Matth 12: 39)
Levend begraven en uit de diepten van de dood bidt Jona tot God en hij wordt gered. Dankbaar maar met grote tegenzin gaat hij naar Ninevé. Hij verkondigt de ondergang van Ninevé. Hij wordt serieus genomen en er wordt een groot vasten afgeroepen. De mensen bekeren zich. Ninevé wordt gered maar Jona is woedend.
"Daarom ben ik het voor geweest door naar Tarsis te vluchten! Want ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad." (Jona 4:2)
Net als in de vorige blog is ook Jona bekend met "Gods genade-uitroep." God houdt van de wereld. Niet alleen van Israël Zijn uitverkoren volk maar ook van de grootste zondaren, wanneer zij zich bekeren vergeeft Hij hen hun zonden. God voelt medelijden met die grote stad met meer dan honderdtwintigduizend mensen, die zich nergens bewust van zijn (kinderen), en al die onschuldige dieren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten