woensdag 10 april 2019

31. Jeremia, gerechtigheid

Jeremia was voor de mensen uit Jeruzalem een irritante onheilsprofeet. Hij moest het volk waarschuwen dat ze zich moesten bekeren anders zou de stad verwoest worden en iedereen die het zou overleven zou in ballingschap gaan. Maar de mensen geloofden liever de andere 'profeten' die vertelden dat er niks zou gebeuren. Jeremia maakt de invallen van het Babylonische leger mee, het bloedbad en de deportatie. Jeruzalem en de tempel worden verwoest. Toch laat God het volk niet in de steek. Zeventig jaar zullen ze onderworpen worden en daarna zal de slavernij voorbij zijn en zullen ze terugkeren naar hun vaderland. Ze moeten werken voor de vrede en de welvaart van de stad waarheen ze verbannen worden. Ondanks hun ballingschap heeft de Here het goede met hen voor. God straft, opdat ze zich weer tot Hem zouden keren. Hij houdt van hen als een zoon, zijn liefste kind. God verlangt ernaar om Israël genadig te zijn. God houdt van hen met een eeuwigdurende liefde. God belooft een nieuwe tijd en Jeremia spreekt ook over de Verlosser, die komt:

"Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor ​David​ een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als ​Koning​ regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en ​gerechtigheid​ doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: DE HEERE ONZE ​GERECHTIGHEID." (Jeremia 23: 5, 6)
En nog eens

"In die dagen en in die tijd zal Ik voor ​David​ een SPRUIT van ​gerechtigheid​ doen opkomen. Hij zal recht en ​gerechtigheid​ doen op aarde. In die dagen zal Juda verlost worden en zal ​Jeruzalem​ onbezorgd wonen. Dit is hoe men de stad noemen zal: DE HEERE ONZE ​GERECHTIGHEID." , (Jeremia 33: 15, 16)

"Want op die dag zal het geschieden, spreekt de HEERE van de legermachten, dat Ik zijn ​juk​ van uw nek zal breken en uw banden zal verscheuren. Vreemden zullen zich niet meer door hem laten dienen, maar zij zullen de HEERE, hun God, dienen, en hun ​Koning​ ​David, Die Ik hun zal doen opstaan....Ik zal hen tot aanzien brengen, ze zullen niet veracht worden. Zijn zonen zullen zijn als vanouds, en zijn ​gemeente​ zal voor Mijn aangezicht bevestigd worden. Ik zal al zijn onderdrukkers straffen. Zijn Machtige zal één van hem zijn, zijn Heerser zal uit zijn midden voortkomen. Ik zal Hem naderbij doen komen, en Hij zal tot Mij naderen. Want wie is hij die met zijn ​hart​ borg wordt om tot Mij te naderen? – spreekt de HEERE. En u zult Mij tot een volk zijn en Ík zal u tot een God zijn." (Jeremia 30)


Er komt een rechtvaardige Koning en God zal niet meer de wet van buitenaf op zijn volk leggen. Hij zal het hart van de mensen veranderen. God zal Zijn wetten, Zijn Liefde, in het hart van de mensen leggen. De mensen zullen dan werkelijk God kennen en liefhebben. God die het verlangen, het willen als het werken, in ons zal werken. Hijzelf zal de zonde en ongerechtigheden wegnemen.

"Voorzeker, dit is het ​verbond​ dat Ik na die dagen met het ​huis​ van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun ​hart​ schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid ​vergeven​ en aan hun ​zonde​ niet meer denken." (Jeremia 31)

God verlangt ernaar dat de mensen Hem werkelijk leren kennen. Hij is de levende alomtegenwoordige God, de eeuwige Koning, de Schepper van alles wat leeft. Barmhartig en goedertieren, die de aarde rechtvaardig regeren wil. Hij trekt ons met banden van liefde. God roept zijn volk. Keer toch weer terug naar mij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...