donderdag 18 april 2019

38. Haggaï, de tempel

In het eerste jaar dat Kores koning van Perzië was vervulde de Here de profetie van Jeremia. Alle Joden mochten terugkeren naar Jeruzalem om te helpen bij de herbouw van de tempel van de Here, de God van Israël. Er keren ruim 42.000 Israëlieten terug naar Jeruzalem. Als eerste wordt er een altaar gebouwd en nog voor het fundament is gelegd worden er offers gebracht. Er is een groot feest als het fundament klaar is. De vijanden van Juda vernemen dat de tempel wordt herbouwd en proberen op allerlei manieren de bouw stil te leggen. Ze proberen de Israëlieten te ontmoedigen en bang te maken. Ze sturen brieven naar koning Kores waarin staat dat de Israëlieten in opstand willen komen. Ze blijven deze brieven met valse beschuldigingen sturen tot Darius aan de macht komt. Pas dan krijgen ze het zover dat de bouw wordt stilgelegd.

De Israëlieten richten zich op hun eigen bezigheden. Ze lopen te draven voor hun eigen huis en lopen de zegen van de Here mis. De oogsten mislukken en dat valt te wijten aan de verkeerde prioriteiten. Of zoals in het evangelie van Mattheüs staat:

"Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden." (Mattheüs 6:33 ) 
Haggaï spoort het teruggekeerde volk aan om verder te gaan met het herstel van de tempel. Ondanks het verbod gaan ze verder met de bouw. God zelf geeft ze het verlangen in het hart.

God geeft een belofte:

"Want alzo zegt de HEERE der heirscharen: Nog ééns, een weinig tijds zal het zijn; en Ik zal de hemelen, en de aarde, en de zee, en het droge doen beven. Ja, Ik zal al de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot den Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen. Mijn is het zilver, en Mijn is het goud, spreekt de HEERE der heirscharen. De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HEERE der heirscharen; en in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE der heirscharen. 

In de koninklijke archieven wordt de opdracht van koning Kores voor de herbouw van de tempel gevonden. Darius geeft het bevel dat de herbouw van de tempel niet verder verhinderd mag worden. Juda zet de bouw van de tempel met succes voort. In het zesde jaar van koning Darius is de tempel gereed.

God geeft uitzicht op een toekomstige heerlijkheid van de tempel en de vrede die Hij zal geven in de Messias (de Wens van alle heidenen). Zerubbabel gouverneur van de Perzische provincie Juda krijgt een persoonlijke boodschap van God. God heeft hem uitverkoren als Zijn zegelring. Hij is de afstammeling van David en een voorouder in de geslachtslijn van Jezus.

"Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn. In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’" (1 Petrus 2)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...