De bouw van de tabernakel wordt voltooid. De mensen gaven met een gul hart alles wat daar voor nodig was en God had speciale mensen aangewezen, die de gave hadden om alles te maken. God komt in hun midden wonen. Dan vertrekken ze van de berg Horeb en gaan ze op weg naar het beloofde land. Maar na drie dagen begon het volk al weer te klagen over allerlei tegenslagen.
Dan komen ze bij de grens van het beloofde land en Mozes stuurt twaalf verspieders. Het is werkelijk een vruchtbaar land maar er zijn ook versterkte steden, sterke legers en reuzen. Tien verspieders ontmoedigen het volk, zodat het weer begint te klagen en terug wil naar Egypte. Alleen Kaleb en Hosea (Jozua) kijken niet naar wat voor ogen is maar vertrouwen op Gods kracht. Het volk wordt bestraft en de hele generatie van twintig jaar en ouder zal niet in het beloofde land komen. Veertig jaar lang zullen ze in de woestijn moeten doorbrengen. Nu begint het volk echt te klagen. Willen terug naar Egypte en ze willen andere leiders. "
Waarom hebt u ons uit Egypte geleid en laat u ons hier in de wildernis sterven? Er is hier niets te eten en te drinken en we walgen van dat flauwe manna"
Hierop laat de Here giftige slangen in het kamp komen en velen worden gebeten en sterven. Mozes bidt of de slangen mogen weggaan maar God zegt dat hij een koperen slang moet maken en die op een paal moet bevestigen, zodat ieder die gebeten is en naar de koperen slang kijkt blijft leven.
In het gesprek met Nicodemus in Johannes 3 haalt Jezus deze gebeurtenis aan. Hij zegt:
"En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God."
Jezus die geen zonde heeft gekend is voor ons tot zonde gemaakt, zodat wij tot gerechtigheid zouden worden in Hem. 2 kor 5:21
Geen opmerkingen:
Een reactie posten