Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden, als wij maar bekleed, en niet naakt, zullen bevonden worden. (2 Kor 5:1-4)
Noach onze tweede stamvader had pas op 500 jarige leeftijd drie zonen gekregen. Sem (Naam), Cham(Heet) en Jafeth (Uitbreiding). Na de vloed werd Noach landbouwer en plantte een wijngaard en dronk van de wijn en werd dronken. Hij lag naakt in zijn tent en Cham zag dat. In plaats zijn vader te bedekken gaat hij naar buiten en verteld het zijn broers. Hij veracht zijn vader door zijn 'schande' te openbaren. Hij maakt hem belachelijk. Sem neemt een mantel en samen met zijn jongere broertje Jafeth loopt hij achteruit de tent in en met hun ogen afgewend leggen ze de mantel op hun vader. Hij bekleed de naaktheid van zijn vader.
In openbaringen 3 staat dat ook God onze naaktheid wil bekleden. Hij wil ons bekleden met witte klederen opdat wij ons niet meer hoeven te schamen. De rechtvaardigheid van Christus wordt ons toegerekend en met Hem worden we bekleed... 'want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld" (Jesaja 61:10) Het is Sem (de Naam), de man in de familielijn die uiteindelijk uitkomt bij Jezus. Jezus, die ons uit genade bekleed met Zijn gerechtigheid.
Als Noach weer nuchter is en hoort wat Cham (de voorvader van Kanaän) heeft gedaan vervloekt hij alle nakomelingen van Kanaän: "laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn." Als een soort profetie wijst hij welke wegen hun nakomelingen zullen gaan. Hij zegent Sem en Jafeth met de woorden: "Gezegend is de Here, de God van Sem...en de Here zegene ook Jafeth laat hem bij zijn broer Sem inwonen.
De nakomelingen van Noach krijgen de opdracht de aarde te bevolken maar in plaats daarvan gaan ze allemaal op één plaats wonen. In de vlakte van Sinear, wat naaktheid of uitwerping betekend. Ze wonen niet net als Noach in een tent of een bescheiden huis maar gaan een enorme toren bouwen. Ze gaan bouwen aan een groot aards koninkrijk en hebben geen oog voor God. Het bouwen is nutteloos en ijdel, ze zien niet in dat het leven op aarde slecht tijdelijk is. Net als de rijke boer verzamelen ze schatten op aarde en bekommeren zich niet in de dingen die werkelijk waarde hebben. God wil dat we een gemeenschap vormen met liefde voor Hem en elkaar en niet uit zijn op eigen macht en eer. God voorkomt dit door hun spraak te verwarren. Het tegenovergestelde van wat er gebeurd op de Pinkstermorgen waar de blijde boodschap in alle talen werd verkondigd, wordt nu de taal van de mensen, en de verkeerde boodschap die zij afgeven, verward.
En komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus. (1 Petrus 2: 4-5)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten