vrijdag 8 maart 2019

3. Kaïn en Abel, wraak en vergeving

“Het offer van een goddeloze is op zichzelf al een gruwel, laat staan als hij en offer brengt met in zijn achterhoofd een schandelijk plan.” (Spreuken 21:27) 


Kaïn de oudste werd landbouwers en Abel werd schaapherder. Beiden brachten een offer aan de Here. Kaïn bracht een deel van zijn oogst maar Abel gaf het beste, de eerstelingen, van zijn kudde en ook het vet. Wat was hun hartgesteldheid toen zij het offer aan God gaven?  Het kernwoord is dat Abel het beste gaf. Het offer van Abel werd door God geaccepteerd en het offer van Kaïn  niet en Kaïn werd boos. Hij voelde zich vernederd. Dan vraagt waarom hij zo boos is. Hij zou vrolijk kunnen zijn als hij maar doet wat goed is. Maar zegt God, als je niet wil gehoorzamen ligt de boze op de loer om je leven te vernietigen. Als je wilt kan je het kwaad overwinnen. Maar Kaïn wil dat niet en maakt een andere keuze.

God roept ons op om meester te zijn over onze gevoelens en ons niet te laten overmeesteren. Dat is ook een boodschap voor onze wereld van nu, waar bijna alles om gevoel draait. "Als het goed voelt...ja dan is het goed." Of toch niet. Naar wie luister je?

God geeft Kaïn een kans om zijn boosheid te laten varen. Maar Kaïn wil niet doen wat goed is, hij wil wraak en dood zijn broer. God verjaagt hem van de grond waarop het bloed van Abel tot Hem roept. Hij wordt een vluchteling die moet zwoegen  en ploeteren om het hoofd boven water te houden. Dit is te zwaar roept Kaïn uit. U verjaagt mij van mijn grond en Uw nabijheid. Een dakloze zwerver die door iedereen zal worden opgejaagd.

Alweer is God barmhartig en belooft dat niemand hem zal doden, want een ieder die dat zou doen zal zevenmaal zwaarder gestraft worden dan Kaïn. Hij krijgt een merkteken als waarschuwing aan anderen dat ze hem niet mochten doden. In plaats van te zwerven sticht Kaïn een stad die hij noemt naar zijn zoon Henoch, dat betekent toegewijd. Maar met het nageslacht van Kaïn gaat het steeds meer bergafwaarts. Ze leven steeds meer los van God en gebod. Lamech, zijn achterkleinzoon blijkt een geweldadig persoon. Hij doodde een man die hem verwondde en een jongen die hem sloeg. Hij zegt: "Hij die Kaïn doodt, wordt zevenmaal zo zwaar gestraft, maar de man die Lamech doodt, zal zeventigmaal  zevenmaal zo zwaar gestraft worden. Hij bepaald zelf welke straffen er zullen volgen.


 Zeventigmaal zevenmaal. Dat doet me denken aan Jezus. Hij roept ons op om niet zeventigmaal zevenmaal te straffen maar zeventigmaal zevenmaal te vergeven. Hij draait de vervloeking van Lamech om en maakt ons duidelijk wat God werkelijk verlangen is. Dat we vergeven zoals Hij ons vergeven heeft. Hij is niet uit op wraak maar op herstel.


Er staat ook nog apart vermeld dat Lamech, twee vrouwen had. Waarschijnlijk toch wel iets bijzonders in die tijd. Het gaat van kwaad tot erger. De mens bepaald zijn eigen wegen en leeft er maar op los. Ze staan onverschillig tegenover God. Onverschillig ten opzichte van zonde en kwaad. Een weg die uiteindelijk doodloopt in de zondvloed.

Dan staat er dat Eva later nog een zoon kreeg. Een zoon die in alle opzichten op zijn vader leek. Een zoon naar zijn beeld en gelijkenis staat er. Adam was toen 130 jaar. Ze noemden hem Seth. Zijn naam betekend ‘in plaats van’ of 'aangewezen'. Een nieuwe Abel. Als Seth volwassen is en zelf een zoon krijgt beginnen de mensen de Here God aan te roepen en te aanbidden. Deze familielijn blijft in eerste instantie op God vertrouwen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...