donderdag 28 maart 2019

20. Jozua, God redt

We zijn aanbeland op de helft van de 40-dagentijd. We hebben met Mozes de woestijn doorkruist en nu staan we voor het beloofde land. Vandaag een mooi lied van Martijn Buwalda. Nog één rivier.

Mozes mag het volk Israël niet naar het beloofde land brengen. Hij is God ongehoorzaam geweest. Voor de tweede keer zou God water uit een rots doen komen. Dit keer niet door het slaan van een staf maar doordat Mozes in bijzijn van al het volk tegen de steen zou spreken. Maar uit woede over het gemopper van het volk slaat hij tweemaal op de rots en vraagt het volk: "Zullen wij water voor u uit deze steenrots voortbrengen?" Hij heeft God niet gehoorzaamd en geëerd. Mozes mag het beloofde land vanaf een berg vanuit de verte zien maar zal het beloofde land zien maar niet binnengaan. Mozes waarschuwt het volk en herhaalt Gods ge- en verboden en profeteert dat er een Profeet zal komen.

"Een ​Profeet​ uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren,"(Deut 18:15)

Mozes sterft op de berg tegenover Jericho en werd honderdtwintig jaar oud. Veertig jaar in Egypte, veertig jaar als herder en veertig jaar als leider van het volk Israël. Jozua was zijn dienaar.

"Wanneer het volk de wolkkolom bij de ingang van de tent zag staan, boog ieder zich voor de ingang van zijn tent neer. De HEER sprak persoonlijk met Mozes, zoals een mens met een ander mens spreekt. Daarna keerde Mozes terug naar het kamp, maar zijn jonge dienaar Jozua, de zoon van Nun, verliet de tent niet." (Exodus 33:7-11)


Jozua (God redt) die voorheen Hosea (Redder) heette wordt door God aangewezen als de opvolger van Mozes. Jozua was vol van de Geest der wijsheid, want Mozes had zijn handen op hem gelegd. Het volk luisterde naar hem. Hij is het beeld van Jezus.

"Toen sprak ​Mozes​ tot de Here: Laat de Here, de God Die aan alle vlees de adem geeft, over deze gemeenschap een man aanstellen, die voor hen uitgaat en die voor hen ingaat, en die hen doet uitgaan en die hen weer doet ingaan, opdat de gemeenschap van de Here niet zal zijn als schapen die geen ​herder​ hebben. Toen zei de Here tegen ​Mozes: Neem Jozua bij u, de zoon van Nun, een man in wie de Geest is, en leg uw hand op hem." (Numeri 27:18)

Als Jozua veertig jaar is mag het volk naar het beloofde land leiden. Naar de rustplaats waar de vorige morrende generatie die niet binnen mocht gaan.
"Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen. Ik zei: Het is een stuurloos volk dat mijn wegen niet wil kennen. En ik zwoer in mijn woede: Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!" (Psalm 95:10-11).
Ze moeten de Jordaan oversteken. De priesters met de ark van het verbond gaan voorop.  Zodra de voetzolen van de priesters het water raken, zal het water van de Jordaan zal het water stoppen met stromen. De priesters moeten met de ark in het midden blijven staan zodat het volk over het droge naar de overkant kunnen gaan. Mozes, die staat voor de wet kon het volk niet in het beloofde land brengen. Jozua bleef vertrouwen en staat voor het geloof. Hij brengt de mensen naar de overkant. Maar de volmaakte rust moet nog komen. Was de rust hun al door Jozua gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere (rust)dag hebben gesproken. Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. (Hebreeën 4:8-9)


1 opmerking:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...